Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [nu] [64]is het [65]een beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in de holen, en verstoken in de gevangenhuizen; zij zijn tot een roof geworden, en er is niemand, die ze redt; [tot] een plundering, en [67]niemand zegt: Geeft [ze] weder. 64. Te weten het volk van Israel; [anders: is hij], te weten de knecht des Heeren, gelijk vs.19. Anderen aldus: En dat volk is beroofd en geplunderd; al de jongelingen zuchten, of, zij zuchten allen in de spelonken of holen der aarde. 65. De zin is: God heeft dit volk in de handen zijner vijanden overgegeven, omdat het zijne genade en goedertierenheid niet heeft in acht genomen. 66. Hebreeuws, daar is geen redder. 67. Daar is niemand, die hen beschermt of verdedigt, of die de vijanden dwingt weder te geven wat zij hun afgenomen hebben.